Door Huub de Bruin
Je eerste liefde vergeet je nooit.
OK ik geef toe, ik was er vroeg bij, 1951, ik was vier jaar en toen kwam HIJ in mijn leven.
Sandy was aan komen lopen, was verwaarloosd en had een oorontsteking dat was ongeveer het enige wat ik er als vierjarige van begrepen had. Voor de rest kwam hij elk weekend met mijn vader mee naar huis in Apeldoorn. Mijn vader, ingekwartierd in Den Haag bij de familie Bolomey. Zij hadden zelf een Ierse terriër genaamd Trix. Trix en Sandy een onafscheidelijk duo in het kattenkwaad.
Enfin, in de weekenden was Sandy bij ons en was onze vaste speelkameraad. Tot mijn teleurstelling wilde hij bij de anderen wel de vuist in de bek nemen en er dan, luid grommend, aan trekken maar bij mij niet. Ik was nog te klein. Wel mocht ik met hem wandelen en liep hij braaf met mij mee of andersom. Een keer ging het even mis bij het zien van een poes. Gelukkig liep je in die dagen in korte broek en schaafwonden gaan vanzelf weer over.
Sandy had nog een gecoupeerde staart die steevast door mijn vader betiteld werd als zijn “lol thermometer”.
Autorijden was zijn lust en zijn leven. Het liefst met de kop uit het raam. Kwam er echter een poes of een poedel in zicht dan werd deze blaffend gevolgd. Ook de voorbank hoedenplank en dashboard waren dan even onderdeel van een makkelijk te nemen hindernisbaan.
Er waren ook momenten dat de hormonen een loop namen met Sandy en dan was hij “even” weg. Dat “even” duurde dan wel een dag of twee drie. Hoe hij er uitzag wanneer hij weer terug kwam? Schrammen, een half bos in zijn vacht en onder de modder maar voorzien van een gezonde eetlust.
Sandy kon goed mee naar een restaurant en ging keurig onder de tafel liggen. Dus op zondag maar naar een koffieconcert in “den Hout” in den Haag met het zigeuner orkest van Tata Miranda. Dat ging goed totdat er een viool ging meespelen. Sandy stond op en zong meteen eerste en tweede stem. Er restte ons niets anders dan het pand te verlaten en de andere gasten te laten genieten van een orkest zonder Airedale begeleiding.
Trix en Sandy een vreselijk duo. Trix joeg de katten onder de auto’s vandaan en Sandy ging ze vervolgens achterna.
Bij het eten kreeg uiteraard Sandy de grote bak en Trix de kleine. Ze namen geen hap maar wisselden direct van bak en vraten die dan leeg.
Wij verhuisden in 1954 naar Den Haag. Aan het “weekendhuwelijk” kwam een eind en Sandy kwam bij ons. Mijn moeder had het er niet zo op want zij voorzag dat zij met de hond moest gaan wandelen en dat wij er mee zouden spelen als het ons uitkwam.
Wellicht was dat zo ook gegaan maar Sandy besliste anders. Het huis van de familie Bolomey stond slechts een kilometer bij ons huis vandaan en hij meldde zich daar en trok weer in bij Trix.
Airedales verbroederen! (daarover later meer). En dat heeft Sandy ook gedaan. Voor dit verhaal heb ik weer contact gezocht met de familie Bolomey om te horen hoe het verder is gegaan. Sandy, bleef de altijd vrolijke en ondernemende Sandy die de duinen in trok als hij weer eens de behoefte aan avontuur voelde maar is voor de rest een “oude stinkende hond” van 15 jaar geworden.
Ik heb hem altijd gemist zoals je je eerste liefde blijft missen maar weet ook dat hij geen betere plek had kunnen krijgen dan bij Jan-Gijs, Ben, Wendelien en hun ouders en daar ben ik dan ook meer dan tevreden mee.
De liefde voor de Airedale is echter nooit weggegaan en daarom was het ook onvermijdelijk dat ze weer deel gingen uitmaken van ons leven.
Op de foto: een jongen uit de buurt met Airedale Iwak, Trix de Ierse Terriër, Sandy de Airedale, en Jan-Gijs en nog een buurjongetje.
Wat leuk. Mijn oudste broer was een vriendje van Jan Gijs en met Sandy wandelen vond hij prachtig. Als het kleine zusje mocht ik wel eens mee. Ik herinner me Sandy ravottend in de herfstbladeren in Clingendael. Jeugdsentiment!
LikeLike